Verbindende overheidsgebouwen maken kan als er voor de lange termijn duidelijkheid is over ontwerpeisen en risicoverdeling. Dat vindt Vincent Panhuysen van KAAN Architecten, van de prijswinnende Rechtbank Amsterdam. ‘We hebben de ruimte gekregen voor een zo goed mogelijk ontwerp.’
Welke prijs won de Rechtbank Amsterdam?
‘De Beroepsvereniging Nederlandse Architecten heeft het gebouw onderscheiden in de categorie ‘identiteit en icoonwaarde’. De jury roemt het ontwerp omdat het de rechtspraak midden in de samenleving plaatst. Een prachtige opsteker voor de opdrachtgever de Raad voor de Rechtspraak, het Rijksvastgoedbedrijf en het consortium waarmee KAAN Architecten het gebouw ontwierp en realiseerde.’
Wat is het geheim van het succes?
‘Het Rijksvastgoedbedrijf heeft op hoofdlijnen heel duidelijk de ambities en wensen opgeschreven, zonder dwingend te zijn. Hierdoor ontstond er veel ruimte voor de ontwerpers om een gebouw te maken dat de Rechtbank huisvest en waarde toevoegt aan de omgeving. Het resultaat is een heel toegankelijk gebouw waar je vanaf het plein dat er voor ligt zo naar binnen loopt.’
Hoe verliep de aanbesteding van Rechtbank Amsterdam?
‘De Rechtbank is een ‘publiek-private samenwerking’ of PPS waarbij het ontwerp, de bouw, de financiering, het onderhoud en het beheer aan één consortium is gegund. Voordeel van deze werkwijze is dat er bij het ontwerp niet alleen naar de bouwkosten wordt gekeken, maar vooral ook hoe het gebouw 30 jaar lang wordt gebruikt. Doe je dat goed, dan houd je geld over voor een beter ontwerp. Zo kun je overheidsgebouwen maken die met recht ‘publieke gebouwen’ genoemd kunnen worden en openstaan voor de samenleving.’
Geef eens een voorbeeld?
‘In de hal van de Rechtbank Amsterdam lopen mensen na binnenkomst direct naar een bodebalie. De ruimte is zo ingericht dat dat vanzelf gebeurt. Hierdoor is er een beperkt aantal bodebalies in het gebouw en heb je minder personeel nodig. Een ander voorbeeld is het plein voor de rechtbank, waar een prachtig kunstwerk staat. Het plein is bovenop de entree gebouwd van de ingang voor gedetineerden. Hierlangs worden dagelijks 120 in hechtenis genomen verdachten aangevoerd om bij zittingen aanwezig te zijn. Die keuze maakt het mogelijk om een kwart van het kavel in te richten als publieke ruimte. Tegelijkertijd zijn de voorziening voor beveiliging niet zichtbaar en goed beheersbaar.’
Hoe droeg het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) hieraan bij?
‘Door de heldere uitvraag hebben we als ontwerpers de ruimte gekregen om een zo’n goed mogelijk gebouw te bedenken. Daarnaast nam het Rijksvastgoedbedrijf gedurende het ontwerp- en bouwproces duidelijke standpunten in. Dat is heel waardevol. Want daardoor krijg je andere partijen, bijvoorbeeld de bouwer, mee bij relatief dure ontwerpkeuzes die zich op het eerste oog niet direct terug verdienen.’
Is herhaling van het Rechtbank Amsterdam succes mogelijk?
‘Ja zeker! Met dit PPS-contract is maar weer eens bewezen dat je een project kan neerzetten waarbij het geheel vele malen meer is dan de som der de delen. De integrale aanpak van een professioneel consortium maakt het mogelijk om een investering over 30 jaar in een slim ontwerp te vatten. Veel van het succes hangt af van de duidelijkheid die het RVB als opdrachtgever biedt. En dan niet alleen ten aanzien van de ontwerpeisen, maar vooral ook de risico’s. Want dat is bepalend voor welke consortia inschrijven op de opdracht.’
Waarom moeten de risico’s duidelijk zijn?
‘Schrijf je in op een PPS, dan trek je nogal wat naar je toe. Dat begint al met de voorbereiding. Dat kost veel tijd en geld, terwijl slechts een deel van de kosten die je maakt worden vergoed. Bovendien maken marktpartijen zich zorgen over de verborgen risico’s in een project. Je gaat voor een opdracht die 30 jaar loopt. Vergeet je iets, dan lopen de verliezen algauw op.’
Moet de markt dat niet oplossen?
‘Met een PPS-contract wil de overheid in eerste instantie voor een goede prijs de juiste kwaliteit krijgen. Tegelijkertijd wordt een beroep gedaan op de kennis en ervaring van marktpartijen. De overheid is er dus bij gebaat dat er voldoende consortia met de juiste vaardigheden inschrijven op een opdracht. Dat lukt alleen als marktpartijen een goede inschatting kunnen maken van de risico’s die zij aangaan.’