De leegstand van onder andere woningen, kantoren en winkels in Nederland is in vergelijking met een jaar eerder met ruim 10 duizend afgenomen naar 219 duizend objecten op 1 januari 2022. In totaal stond 2,6 procent van alle verblijfsobjecten leeg. Op 1 januari 2021 was dit nog 2,7 procent. De relatieve leegstand daalde onder alle gebruiksfuncties, en was met bijna 10 procent het hoogst bij kantoren. In het oosten van het land was de leegstand relatief hoog. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.
Op 1 januari 2022 stonden ruim 219 duizend verblijfsobjecten leeg. Daarmee was de totale leegstand 4,5 procent lager dan een jaar eerder (230 duizend objecten) en ook lager dan op 1 januari 2020 (222 duizend objecten). 40 procent van de leegstaande objecten op 1 januari 2022 stond een jaar eerder ook al leeg.
Leegstand per gebruiksfunctie
De relatieve leegstand (het aantal leegstaande objecten ten opzichte van het totaal) nam bij alle soorten objecten af ten opzichte van een jaar eerder. De leegstand is het hoogst bij kantoren (9,6 procent). In totaal stonden meer dan 8 duizend kantoren leeg op 1 januari 2022. Hoewel de relatieve leegstand het hoogst is bij kantoren, is dit ook de groep met de grootste daling. Op 1 januari 2021 was de relatieve leegstand bij kantoren 10,3 procent.
Woningen stonden relatief gezien het minst vaak leeg (2,3 procent). In absolute aantallen waren de meeste leegstaande verblijfsobjecten echter wel woningen, omdat 87 procent van alle verblijfsobjecten een woning is. Begin 2022 stonden bijna 180 duizend woningen leeg.
Leegstand per gemeente
De relatieve leegstand was met 8 procent het hoogst in de gemeente Appingedam. Ook de gemeenten Diemen, Rotterdam en in een aantal gemeenten in Zeeland en het zuiden van Limburg kenden een hoge relatieve leegstand. De leegstand was het laagst in Koggenland. Andere regio’s met een lage relatieve leegstand waren in verschillende gemeenten in Groningen, Fryslân en Noord-Holland. De leegstand was ook laag op Ameland en Terschelling.