Mensen zijn minder gelukkig en tevreden naarmate ze langer onderweg zijn naar hun werk. Dat concludeert TU Delft-onderzoeker Yinhua Tao in zijn promotieonderzoek. Maar toch is thuiswerken niet (altijd) dé magische oplossing. Het implementeren van de principes van de 15-minuten stad en het verbeteren van fiets- en loopmogelijkheden zijn veel effectiever.
Het langetermijneffect van de tijdsduur van woon-werkverkeer op het stress- en geluksniveau en de tevredenheid van de forens is niet eerder wetenschappelijk geanalyseerd. Althans, TU Delft-promovendus Yinhua Tao kon geen vergelijkbare onderzoeken vinden. En dus besloot hij zelf de wetenschappelijke handschoen op te pakken. Tao reisde vroeger in het Chinese Shanghai dagelijks een uur naar en van zijn werk en dat beviel hem slecht. Hij keek in zijn proefschrift naar data uit China, Nederland en het Verenigd Koninkrijk om te kijken of hij als enige die ervaring heeft. Of is het verband tussen welbevinden en de duur van het woon-werkverkeer bij meer mensen te ontdekken?
En ziedaar. De promovendus laat in zijn onderzoek Commuting behaviour and subjective wellbeing: A longitudinal perspective zien dat hij zeker niet de enige is met een gevoel van malheur. Uit alle data en analyses komt namelijk een ideale reistijd van ongeveer een kwartier terug. Als de reistijd hiertoe beperkt blijft, ervaren ze de verplaatsing van privé naar werk als aangenaam. Het principe van de 15-minuten stad is volgens Tao voor gebiedsontwikkelaars daarbij een ideaal houvast. In deze stad voeren bewoners een groot deel van hun dagelijkse activiteiten op dezelfde plek uit zonder dat ze afhankelijk zijn van gemotoriseerd vervoer. “Dat maakt hen gelukkig, dus zouden stedenbouwkundigen zich moeten richten op gemixte bebouwing”, zegt Tao in een artikel op de website van de TU Delft. “Urbane planvorming draait tenslotte om mensen.”
Meer stress door thuiswerken
Tao trekt in zijn promotieonderzoek een duidelijke conclusie: mensen vinden het prettig om actief een korte afstand van en naar hun werk te overbruggen. En die constatering heeft gevolgen. De Chinese casus laat vooral de gevolgen zien van de strategie van economische en stedelijke ontwikkeling die het land decennia geleden heeft gekozen. Oftewel: niet (binnenstedelijk) verdichten, maar vooral de focus leggen op uitbreiding. Dat heeft niet alleen nadelige gevolgen voor gebiedsontwikkelingen in het land, maar ook voor de stress van de bewoners. Langdurig woon-werkverkeer, zowel met de auto als met het openbaar vervoer, zorgt bij de Chinezen voor een hoger stressniveau. In de regio’s met een matig niveau van stedelijkheid was het risico op stress door woon-werkverkeer het hoogst.
Dat komt volgens Tao doordat de forenzen in deze gebieden extreem lang onderweg zijn met het openbaar vervoer. “Chinese steden moeten zich bij hun groei minder richten op toename van de grond voor stedelijke ontwikkeling en meer op verbetering van de stedelijke voorzieningen en het welbevinden van stadsbewoners.”
In het Verenigd Koninkrijk bekeek Tao de gevolgen van het verplichte thuiswerken tijdens de coronapandemie voor de relatie tussen woon-werk verkeer en het stressniveau. Vorig jaar bleek al uit onderzoek dat Engelse gebiedsontwikkelaars bewoners steeds afhankelijker maken van de auto. Deze keuzes zorgen ervoor dat er geen gemeenschap ontstaat en nieuwe bewoners of bewoners zonder auto geïsoleerd kunnen raken. De resultaten van het onderzoek van Tao sluiten hierbij aan. Forenzen die voor het uitbreken van de pandemie een woon-werkafstand van minimaal dertig Engelse mijl (een kleine 50 kilometer) moesten afleggen, werden gelukkiger en meer tevreden door het thuiswerken. Maar mensen die naar het werk liepen of fietsten, kregen juist meer stress door het thuiswerken. Deze resultaten ondersteunen volgens de onderzoeker de claim dat er een relatie is tussen dagelijks woon-werk verkeer en het stressniveau van het individu.
Meer vrijheid
Hoe is de situatie hier te lande? De eigen keuzes van forenzen vormen de rode draad in Tao’s analyse van de Nederlandse dataset. Dat in tegenstelling tot de analyse van de situatie in het Verenigd Koninkrijk waar de coronapandemie als een plotselinge, externe omstandigheid het woon-werkverkeer beïnvloedt. Volgens Tao laten de resultaten zien dat Nederlanders veel meer vrijheid hebben in het kiezen van hun woonplaats in vergelijking met bewoners van China en het VK. Dat komt omdat er in Nederland veel meer (actieve) alternatieven zijn voor het woon-werk verkeer, vooral door de sterk ontwikkelde fietscultuur. Maar ook de Nederlandse resultaten laten zien dat wanneer mensen verhuizen naar suburbane wijken of hun levenssituatie verandert (samenwonen, kinderen), ze toch vaak kiezen voor de auto in plaats van voor een actieve woon-werkverbinding. En die keuze beïnvloedt weer het geluksniveau.
Uit de drie analyses blijkt dat een combinatie van efficiënte en betrouwbare openbaar vervoer-voorzieningen én het realiseren van mogelijkheden tot actief woon-werkverkeer (fietsen en wandelen) ervoor kan zorgen dat de relatie tussen geluksniveau en reistijd positief uitpakt. En dus moet deze strategie volgens Tao onderdeel zijn van stedenbouwkundige plannen. Want, benadrukt de onderzoeker: thuiswerken is dus niet dé magische oplossing en woon-werkverkeer moet niet in het geheel worden tegengegaan. Het implementeren van de principes van de 15-minuten stad en het verbeteren van fiets- en loopmogelijkheden zijn veel effectiever. “Mensen vinden het prettig om actief een korte afstand van en naar hun werk te overbruggen.”