Aan de oostkant van Tilburg werkt deze gemeente samen met Oisterwijk aan een integrale gebiedsontwikkeling waarbij het landschap de basis vormt voor verstedelijking en het verbeteren van de bereikbaarheid van de regio. “We werken vanuit de lagenbenadering waarin het landschap en mobiliteit de basis vormen.”
Twee gemeenten, zo’n vijftigduizend inwoners in zes dorpen, drie Natura 2000-gebieden en twee spoorlijnen in een gebied van 7.200 hectare. Dat zijn de kengetallen van de gebiedsontwikkeling ‘Oostflank SRBT’. Een samenwerkingsverband tussen de gemeenten Tilburg en Oisterwijk in het kader van het Verstedelijkingsakkoord Stedelijke Regio Breda-Tilburg (SRBT), waar dit gebied de oostzijde van vormt. In het hart van de provincie Noord-Brabant.
Complexe afweging
Dit gebied is een mooi voorbeeld van het zogenaamde ‘Brabant-Mozaïek’, waarin dorpen, landbouw en landschap in balans zijn. Maar deze balans staat, met name door de toenemende bouwopgave en de stikstofproblematiek, wel sterk onder druk. Ondanks dat zowel gemeente Tilburg als Oisterwijk de woningbouwopgave van zo’n 30.000 woningen tot 2040 grotendeels binnenstedelijk kunnen oplossen, blijft er natuurlijk ook een grote behoefte aan dorps- landelijke woningen.
De behoefte aan dorps- landelijke woonmilieus in de regio Hart van Brabant vertegenwoordigt ruim een derde van de totale vraag. Zie onder andere: PowerPoint Presentation (regio-hartvanbrabant.nl)
. Zeker voor de smallere beurs, want dit gebied is ook nog eens de minst betaalbare woningmarkt van de gehele Stedelijke Regio Breda-Tilburg. Hier staan meer woningen van boven een miljoen euro te koop dan onder de 3 ton.
Voeg daar een enorme ruimtevraag vanuit bedrijven aan toe en je hebt de ingrediënten voor een zeer complexe afweging van ambities. Maar ook een enorme kans, en noodzaak, om deze stapeling van opgaven in samenhang met elkaar te beschouwen en integraal afgewogen keuzes te kunnen maken.
Ontwikkelstrategie
De gemeenten Oisterwijk en Tilburg hebben daarom gezamenlijk als doel gesteld om een integrale visie en ontwikkelstrategie te formuleren voor dit totale gebied voor de periode tot 2040. Dit vormt daarmee meteen een belangrijke basis voor het actualiseren van de Omgevingsvisies van beide gemeenten.
Het vertrekpunt van een verstedelijkingsakkoord (op basis van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is verstedelijking; het toevoegen van woningen en bedrijventerreinen. In de Oostflank is echter sprake van een andere insteek: we combineren de thema’s landschap, mobiliteit, wonen en economie tot een integrale visie, waarbij gewerkt wordt vanuit de lagenbenadering en waarin het landschap en mobiliteit de basis vormen.
Innovatie en landschap
De visie van het Van Gogh Nationaal Park (VGNP) vormt een belangrijk uitgangspunt bij het maken van keuzes in de oostflank van de Stedelijke Regio Breda-Tilburg. Deze visie, waarin het evenwicht tussen ‘innovatie’ en ‘authentiek landschap’ centraal staat, is ook omarmd als uitgangspunt in het Verstedelijkingsakkoord SRBT. De Oostflank is de eerste gebiedsgerichte uitwerking van deze visie en daarmee beoogd als ‘uithangbord’ van VGNP. De innovatie zit in de Oostflank vooral op het vlak van de integraliteit en om vanuit het versterken van de landschappelijke kwaliteiten te zoeken naar nieuwe perspectieven en verdienmodellen voor de rurale economie.
Meer natuur en betere ontsluiting
Het terugbrengen van een deel van het landschap dat de afgelopen 150 jaar verloren is gegaan, is de eerste ambitie die we koppelen aan de grote klimaatopgaven. We zetten in met een stevige ambitie om 500 hectare nieuw bos- en natuur te ontwikkelen en daarmee ook een concrete bijdrage aan de provinciale bossenstrategie te leveren.
Dat willen we ook samen met de (boom)kwekers en boeren gaan uitwerken. Ten tweede willen we grote stappen zetten in de toegankelijkheid en bereikbaarheid van het gebied. Een nieuw NS-station bij Berkel-Enschot of Udenhout is een belangrijk onderdeel hiervan, maar we kijken ook naar het verbeteren van fietsverbindingen en de oversteekbaarheid van de snelweg N65, die dwars door het gebied gaat.
Woningbouwopgave
Daarnaast hebben beide gemeenten zich als doel gesteld om een substantiële bijdrage te leveren aan de woningbouwopgave. Op basis van eerder in beeld gebrachte potentiële woningbouwlocaties schatten we het laadvermogen op ongeveer 5.000 woningen in het gehele gebied.
Zoveel als mogelijk lossen we deze woningbouwopgave binnen de bestaande dorpscontouren op, en alleen daar waar het binnen de landschappelijke kaders mogelijk is, breiden we op sommige plekken uit. Daarbij wordt vooral ingezet op betaalbare woningen voor één- en tweepersoonshuishoudens (senioren) en jonge gezinnen (starters).
Nieuwe landschappen
Omdat het landschap een leidend uitgangspunt voor ontwikkeling is, gaat het om natuur-inclusief bouwen in de vorm van nieuw aan te leggen landschappen waarin gewoond wordt. Een illustratief voorbeeld daarvan is de ontwikkeling van Moergestel-Noord. Daar wordt een nieuwe woonwijk ontwikkeld, waarbij de meandering van de nu ingekaderde Reusel en het herstel van een voormalig klooster de basis vormen voor de ontwikkeling. Dergelijke nieuwe landschappen kunnen opnieuw de basis vormen voor een fijn woon- en leefklimaat.
Mobiliteit
Ook mobiliteit vormt een belangrijke basis van de lagenbenadering, een voorbeeld daarvan is het onderzoek naar de meest optimale locatie voor het nieuwe NS-station: dat zal moeten passen binnen het de landschappelijke kwaliteiten van het gebied maar moet ook op voldoende reizigers kunnen rekenen.
Elke woning die we binnendorps realiseren, spaart weer een woning in een uitleglocatie. In een enkel geval is woningbouw hard nodig om een minimaal voorzieningenniveau in een dorp in stand te houden. Dit geldt met name voor de kleinste kern Biezenmortel die daarnaast ook lijdt aan zeer slechte bereikbaarheid met openbaar vervoer.
Zoveel als mogelijk werken we integrale deelgebiedsontwikkelingen uit, waarin we zoveel mogelijk opgaven met elkaar combineren en kijken we naar de meest geschikte plekken voor de grote hoeveelheid ruimtevragen. Naast woningbouw zoeken we ook naar plekken voor mogelijk nieuwe bedrijfslocaties.
Juiste taal
In deze integrale aanpak staat actief omgevingsmanagement centraal. Je hebt mensen nodig in het team die de taal van direct betrokken belanghebbenden spreken. In deze gebiedsontwikkeling zijn dat met name boeren en boomtelers. Het voordeel is dat een goede gemeentelijke omgevingsmanager geen sectorspecialist is, maar een generalist. Daarom kan die ook een verbindende rol spelen, niet alleen in het smeden van coalities met gebiedspartners, maar ook in het ambtelijke projectteam en het bestuur. Dat team vereist een kleine kern met een forse schil daaromheen met sectorspecialisten, zoals mobiliteitsdeskundigen.
Eind dit jaar moet het ‘Koersdocument Oostflank SRBT’ klaar zijn en wordt het onderdeel van het Verstedelijkingsakkoord SRBT.