De Finnen stappen af van het idee van eigen kantoren. En de Noren laten schapen het gazon bijhouden rond de koninklijke paleizen. Overal hebben Europese vastgoeddiensten dezelfde problemen en soms verrassende oplossingen. ‘We kunnen van elkaar leren.’
‘Laatst hadden we een collega uit Finland op bezoek. Zij ademde duurzaamheid’, vertelt Sook de Jonge, coördinator internationaal van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). ‘We lieten haar daarom onze duurzaamheidsprojecten op het voormalige vliegveld Valkenburg zien. Daar is nu een grote proeftuin voor circulariteitsprojecten. We experimenteren onder andere met het hergebruik van materialen: in toiletten bijvoorbeeld zijn wanden van oude tafelbladen gemaakt. De Finnen zijn ver op het gebied van duurzaamheid, maar zij nam toch weer nieuwe inzichten mee.’
‘Onze Finse gast was erg verbaasd over onze nieuwbouw. Ze vroeg ons: “Waarom bouwen jullie nog zoveel kantoren? Wij gaan eerst alles wat we al hebben hergebruiken.” Uiteindelijk gaan de Finnen toe naar kantoorhubs. Een kantoor is dan voor niemand en voor iedereen. Zo verklein je het aantal vierkante meters en maak je je footprint kleiner. Wij zijn daar natuurlijk ook mee bezig door in één pand meerdere ministeries te huisvesten. Maar in Finland kunnen alle ambtenaren echt in alle panden gaan werken.’
Andere manier van denken
Om de uitwisseling van kennis en ervaring te vergemakkelijken zijn Europese vastgoeddiensten verenigd in PuRE-Net, waarvoor het RVB tot eind dit jaar de voorzitter levert. De internationale kennisuitwisseling levert soms verrassende inzichten op. ‘Een andere werkwijze dwingt je uit je eigen denkkader en brengt je op andere ideeën. Ik zou bijvoorbeeld graag zien dat we – naar Noors voorbeeld – schapen inzetten voor het onderhoud van koninklijke grasvelden rond de paleizen.’
‘We kunnen van elkaar leren’, vindt De Jonge. ‘Eerder dit jaar gingen RVB-architecten naar Denemarken en Noorwegen om penitentiaire inrichtingen te bekijken. Deze landen hebben veel oog voor het welzijn van de gevangenen. Wij hechten daar ook aan en we hebben veel geleerd over hoe je met de inrichting de kwaliteit van leven van gedetineerden verhoogt. We gebruiken die kennis voor het ontwerp van de nieuwe PI in Vlissingen.’
Pand in de omgeving
‘En Noren zijn hier laatst op bezoek geweest en die hebben we uitleg gegeven over ons projectmanagementmodel’, zegt De Jonge. ‘De Noren op hun beurt deelden hun ideeën over user engagement en hoe zij met gebruikers van panden samenwerken. De Noren gebruiken veel consultants om in kaart te brengen wat de gebruiker nodig heeft, zo maken ze de werkprocessen inzichtelijk. Op die manier kun je voor een belangrijk deel de eisen voor een gebouw bepalen. Stel: je hebt 1.000 mensen in dienst en 300 zijn er vaak op pad. Hoeveel ruimte heb je dan echt nodig? Met denkexercities laten consultants de gebruiker nog iets verder kijken. Wat zou de stad bijvoorbeeld met een pand willen? Misschien moet het nieuwe pand een andere rol spelen dan je eerst van plan was. Als buurtbewoner wil je geen zwarte kolos, maar een pand waar je naar binnen kunt kijken. Je moet je ervan bewust zijn dat het lab ook iemands buurman is. Misschien moet je de koffiebar van het personeel openstellen voor de hele buurt? Het overleg met de Noren was voor ons nuttig omdat wij ook bezig zijn met de rol van een pand in de omgeving.’
De Nederlandse aanpak
‘De nordics lijken op ons: ze zijn vrij rationeel, innovatief en toekomstgericht’, zegt Roger Mol. Hij is – tot 1 januari – directeur Transacties & Projecten bij het RVB en tot die tijd voorzitter van PuRE-Net. Mol koestert het overleg met collega’s uit andere landen. ‘We zijn allemaal uniek in eigen land. Alleen over de grens vind je soortgelijke organisaties. Dankzij PuRE-Net kun je elkaar snel vinden. Toen wij aan de slag gingen met de aanbesteding van flexwoningen belde ik met mijn Ierse collega. Zij hebben zoiets al eerder gedaan, had ik uit een eerder contact begrepen. Dan is het prettig om te horen hoe zij dat hebben aangepakt.’
En wat is er bijzonder aan de Nederlandse aanpak? ‘In veel landen is vastgoedbeheer versnipperd. Wij hebben relatief veel in eigendom. Wij zijn gecentraliseerd voor de Rijksoverheid en we doen alles van begin tot eind. We kunnen zo effectief plannen en organiseren. Dat geeft duidelijkheid en je kunt zo het vastgoed optimaal financieel beheren.’