Om bedrijventerreinen in Nederland klimaatneutraal en fossielvrij te maken, moeten regionale overheden samen met de bedrijven diverse knelpunten oplossen. Om de lage organisatiegraad te verbeteren zou elk terrein een parkmanager moeten krijgen en zou elk bedrijf verplicht lid moeten worden van een VVE. Ook willen bedrijven duidelijker horen wat ze precies moeten doen.
Dat blijkt uit het rapport ‘Typering en verduurzaming bedrijventerreinen in Nederland’ dat CE Delft heeft opgesteld in opdracht van kennis- en netwerkorganisatie Topconsortium voor Kennis en Innovatie (TKI) Urban Energy, onderdeel van Topsector Energie.
Oplossingen voor knelpunten
Het rapport geeft een top vijf van knelpunten die ondernemers ervaren en die verdere vergroening in de weg staan. Tegelijkertijd schetst CE Delft de mogelijke oplossingen. Bovenaan staat de lage organisatiegraad. Maar liefst 90 procent van de bedrijventerreinen in Nederland is onvoldoende georganiseerd, waardoor niemand zich verantwoordelijk voelt voor de verduurzaming. Een parkmanager, een projectleider of een VVE kan daar verbetering in brengen. Op twee staat de onduidelijkheid over de klimaatdoelen op het niveau van bedrijfsterreinen. De overheid zou daarom verplichtingen op gebiedsniveau moeten opleggen. Meer bekendheid geven aan ongebruikte subsidies kan het gebrek aan financiering oplossen.
Het kennisgebrek waar ondernemers over klagen is ook op die manier op te lossen. Als alle bedrijven moeten overstappen van fossiele brandstoffen op groene stroom, kan het net dat niet aan. Die congestie is op te lossen met verzwaring van het net, opslag in batterijen, slim gebruik van stroom, collectieve energiehubs en energiebesparing.
Sleutelrol bedrijventerreinen
De resultaten van het onderzoek werden bekendgemaakt tijdens het evenement ‘Toekomstbestendige Bedrijventerreinen Live 3.0’ in Breda, georganiseerd door het Programma Verduurzaming Bedrijventerreinen Nederland (PVB), een van de programma’s van TKI Urban Energy. Het topconsortium helpt bedrijven en kennisinstellingen bij de ontwikkeling en toepassing van energie-innovaties voor het verduurzamen van woningen, utiliteitsgebouwen, woonwijken en bedrijventerreinen. De afgelopen jaren zijn ruim 700 innovatieve projecten opgezet, gesteund vanuit diverse ministeries en RVO.
Het onderzoek van CE Delft laat zien hoe groot de verduurzamingsopgave op bedrijventerreinen is en wat de belangrijkste knelpunten zijn. Nederland telt ruim 3700 bedrijventerreinen, van groot tot klein. Die hebben een sleutelrol in het behalen van klimaatdoelen en de transitie naar CO2-vrije energie. Een derde van de Nederlanders heeft er een baan. Bedrijventerreinen die niet onder de zes grote industriële clusters vallen verbruiken nog altijd 5 procent van al het aardgas en 15 procent van alle elektriciteit in Nederland. Daarin is het energiegebruik voor logistiek en transport op de terreinen niet meegerekend. De hele Nederlandse industrie gebruikt 40 procent van alle energie.
Per bedrijventerrein een oplossing
CE Delft geeft in zijn rapport per type bedrijventerrein een verduurzamingsstrategie aan. Zo lenen de grote hallen van distributiecentra zich het best voor zonnepanelen op het dak die warmtepompen aansturen. Ook betere isolatie, elektrisch transport en laadpalen worden aangeraden. Meubelboulevards kunnen verduurzamen door betere isolatie van de grote hallen, energiebesparing door LED-verlichting en vergroening van de parkeerplaatsen. Dat geldt ook voor kantorenparken. Op gemengde bedrijventerreinen is elektrificatie en overstappen op groene stroom van eigen zonnedaken de beste zet. Dat geldt ook voor grote terreinen waar bedrijven veel gas verbruiken. Daar wordt waterstof een alternatief voor gas. Datacenters kunnen hun elektriciteit met eigen zonnepanelen opwekken en hun restwarmte afstaan voor de verwarming van andere bedrijven. In alle gevallen gaat het om energiebesparing, opwekken van hernieuwbare energie, stoppen met fossiele brandstoffen voor industriële processen en overstappen op groene stroom. “Per type bedrijventerrein is vooral maatwerk nodig”, zegt onderzoeker Joram Dehens van CE Delft.
Kennis delen met ondernemers
Het was de derde keer dat PVB een evenement over verduurzaming van bedrijventerreinen organiseerde. De eerste editie trok 60 tot 70 bezoekers, de tweede al 120 en dit jaar meer dan 250. “Dat geeft aan hoe groot de urgentie is op bedrijventerreinen”, zegt Richard Kleefman, programmamanager bij PVB Nederland en programmamanager verduurzaming bedrijventerreinen bij TKI Urban Energy. Naast events organiseren, vergaart en deelt PVB kennis via de website, podcasts, trainingen, webinars, nieuwsbrieven en gesprekken met ministeries. “We proberen alle benodigde kennis bij elkaar te krijgen. Daarnaast willen we van ondernemers horen wat zij nodig hebben om de volgende stap te zetten en welke rol wij daar in kunnen spelen”, zegt hij.
Slimme energiehub in Amsterdam
Tijdens het evenement werden diverse oplossingen uit de praktijk gepresenteerd voor elektrificatie, netcongestie, laadpalen op bedrijventerreinen, financiering, subsidieaanvragen en diverse vormen van samenwerking tussen ondernemers. Projectmanager Reinoud Botman van Port of Amsterdam presenteerde de Energie Coöperatie Amsterdamse Haven (ECAH), een slimme energiehub die de netcongestie in het gebied wil oplossen. Omdat niet alle bedrijven alle stroom gebruiken waar ze recht op hebben, kan die via een slim virtueel netwerk beter verdeeld worden. Dat geldt ook voor lokaal opgewekte groene stroom. Dat voorkomt dat nieuwe bedrijven zich niet in de haven kunnen vestigen of bestaande niet kunnen uitbreiden door gebrek aan netcapaciteit. Deze aanpak is vergelijkbaar met die op het Schiphol Trade Park.
Bij de Duurzame Ring in Heerhugowaard leveren bedrijven, instellingen en wooncomplexen hun overschotten aan warmte of koude aan elkaar en maken ze gebruik van dezelfde ondergrondse warmte- en koude bronnen (WKO). Dat allemaal via een collectief warmtenet. Dat scheelt in investeringskosten, levert de deelnemers zelfs geld op en vermindert de CO2-uitstoot.
Regionale Klimaatmonitor
Nu CE Delft de knelpunten en oplossingen in kaart heeft gebracht gaat TNO, met onder andere VNO, CBS, Kadaster en RVO, in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, meten hoe die verduurzaming per bedrijventerrein en per regio verloopt. Dat gebeurt via de openbaar toegankelijke Regionale Klimaatmonitor. Hiermee verzamelt TNO data over zaken als energiegebruik (zowel elektriciteit als aardgas), energielabels van kantoren en bedrijfspanden en het nemen van zogeheten erkende maatregelen zoals energiebesparing, isolatie, warmtepompen of zonnepanelen. Daarmee maakt TNO per bedrijventerrein informatiekaarten. “We willen feitelijke, betrouwbare data over bedrijventerreinen beschikbaar maken voor iedereen die het nodig heeft”, zegt Laurens Nordkamp senior business developer energietransitie bij TNO.
Strenge regels op komst
Want één ding werd tijdens het evenement duidelijk: de verduurzaming van bedrijventerreinen is niet vrijblijvend. Het verplichte energielabel C voor kantoren gaat binnen enkele jaren ook voor bedrijfshallen gelden. Nu al geldt voor bedrijven een energiebesparingsplicht. Die houdt in dat ze verplicht zijn alle energiebesparende maatregelen uit te voeren die ze binnen vijf jaar kunnen terugverdienen. De erkende maatregelen van RVO variëren van isolatie, warmtepompen, zonnepanelen en LED-verlichting tot het gebruik van restwarmte. Omdat het energiegebruik van kantoren en panden in de praktijk afwijkt van het verbruik op papier, wil de overheid gaan sturen op werkelijk energieverbruik. Bij renovatie of nieuwbouw van bedrijven met daken groter dan 250 vierkante meter worden zonnepanelen per 2025 verplicht. Daar zijn ook verschillende subsidies en financieringen voor mogelijk, vertelden Orin Tijsse Klasen en Guus Mulder van TKI Urban Energy.