Gemeenten in de Randstad kiezen steeds vaker voor woningbouw op bedrijventerreinen. Zij proberen op deze manier het woningtekort terug te dringen. Deze ontwikkeling gaat ten koste van ruimte voor bedrijven die daarom vaak moeten verhuizen naar een locatie buiten de gemeentegrenzen.
Insight
Gelet op de oververhitte woningmarkt hechten gemeenten veel belang aan het bouwen van nieuwe woningen. Het behoud van bedrijvigheid en werkgelegenheid binnen de gemeentegrenzen lijkt op een tweede plaats te komen. Vanuit financieel perspectief is dat logisch, aangezien per vierkante meter grond met woningen een veel hogere prijs wordt betaald dan voor grond met bedrijfsruimte. Het botst echter met de functie van een stad waar mensen ook naar toe komen om te werken.
Het is mogelijk woningen toe te voegen zonder dat dit de werkfunctie van de stad frustreert. Het kabinet geeft de voorkeur aan het toevoegen van woningen binnen het stedelijke gebied. Adviesbureau KAW constateert in twee rapporten dat in bestaande naoorlogse stadswijken veel mogelijkheden zijn voor verdichting. Door splitsen, verdiepingen bovenop bestaande woningen te plaatsen, herbouw na sloop en bijbouwen aan wijkranden kunnen meer dan 800.000 woningen in de steden worden toegevoegd. Dat dit nog niet op grote schaal gebeurt, komt onder andere door hogere kosten. De kosten voor de ontwikkeling van binnenstedelijke locaties zijn per woning gemiddeld 8.000 euro hoger dan op locaties buiten de stad.
Het realiseren van woningen op leegkomende plekken op bedrijventerreinen lijkt ook interessant, maar de combinatie is moeizaam wanneer er bedrijven gevestigd zijn die bijvoorbeeld geur- of geluidsoverlast veroorzaken. Zo heeft de bouw van woningen op het Haagse bedrijventerrein De Binckhorst ertoe geleid dat de asfaltcentrale moet stoppen en een verhuispremie heeft gekregen van de gemeente en de Rijksoverheid. Het is onduidelijk waar de asfaltcentrale naartoe verhuist en of in de regio het verlies van werkgelegenheid wordt gecompenseerd.
Om een gezond evenwicht te behouden tussen wonen en werken, moet het realiseren van nieuwe woningen regionaal worden aangepakt. Een initiatief hiervoor is de Regionale Investeringsagenda (RIA), een concept van de Delftse hoogleraren Co Verdaas en Friso de Zeeuw. In een RIA worden de verschillende opgaven in de fysieke omgeving met elkaar gecombineerd: woningbouw, mobiliteit, economische ontwikkeling, stikstofproblematiek, energietransitie, enzovoorts. Zo beschrijft de RIA voor de regio Breda dat in het centrum van Breda ruimte is voor een mix van wonen, voorzieningen en werkgelegenheid voor creatieve bedrijven actief in de toegepaste techniek, terwijl in Oosterhout nieuwbouw van woningen mogelijk is door sanering van intensieve varkenshouderijen. Verderop in Moerdijk ligt na herstructurering van het bedrijventerrein de focus op ruimte voor logistiek en maakindustrie, en voor het Amergebied wordt onderzocht of de plaatsing van windmolens mogelijk is. Ook gemeenten in de Randstad hebben baat bij zo’n agenda, om bedrijvigheid en werkgelegenheid niet ten koste te laten gaan van woningbouw.
Naast het maken van plannen is ook financiering nodig. De gemeente en private partijen kunnen gezamenlijk middelen ter beschikking stellen voor een RIA. Ook het Nationaal Groeifonds kan bijdragen. Het fonds is bedoeld om de Nederlandse economie duurzaam te versterken. De miljarden die tot dusver zijn toegezegd, gaan nu vooral naar grootschalige aanleg van nieuwe infrastructuur. Jeroen Dijsselbloem, de voorzitter van het fonds, gaf eerder aan dat er nog te weinig aanvragen zijn voor echt vernieuwende projecten die maatschappelijke problemen verhelpen. Een uitgelezen kans om met financiering uit het Nationaal Groeifonds de regionale investeringsagenda’s te steunen. Daarmee kan het fonds echt een serieuze rol gaan spelen bij het oplossen van de woningnood zonder bedrijvigheid te beperken.