Het Rijk kiest voor elektrisch vervoer. Afgelopen jaren heeft het Rijksvastgoedbedrijf zijn rijksgebouwen in hoog tempo voorzien van laadpalen. Inmiddels is Zuid-Holland de eerste provincie waar het project is afgerond. ‘We gingen er gewoon voor.’
Nederland wil verduurzamen en daarvoor is actie nodig. Omdat het Rijk een van de grootste wagenparken van Nederland bezit, is in 2016 beslist ten minste vier procent van de parkeerplaatsen bij Rijkskantoren te voorzien van laadpalen voor elektrische auto’s. Bij sommige gebouwen was behoefte aan nog meer laadpalen. Inmiddels is Zuid-Holland de eerste provincie waar de doelstelling met succes is behaald. Ruim 85 gebouwen van het Rijk in Zuid-Holland zijn voorzien van laadpalen door het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). Naast de Rijkskantoren zijn onder andere gevangenissen, rechtbanken en speciale objecten van zowel Rijkswaterstaat als van Defensie meegenomen. In totaal gaat het om 650 nieuwe laadpunten voor elektrische auto’s.
Toen Esther Rinsampessy in 2019 als projectleider van het RVB betrokken raakte bij het project, waren elektrische laadpalen nog onbekend terrein. ‘Laadpalen waren toen een gloednieuw product. We zaten met ontzettend veel vragen. Hoe werken de installaties, wie gaat de palen leveren en hoe gaan we ze installeren’, vertelt Rinsampessy. ‘Ik vind dat je innovatie een kans moet geven. Dus we gingen er gewoon voor.’
Installatie in twee fasen
Bij het installeren van de laadpalen komen een hoop expertises om de hoek kijken. Daarin kreeg Rinsampessy ondersteuning van Martien Weerheim en Wijnand van ‘t Hart, senior medewerkers Vastgoed en Infrastructuur bij het RVB. ‘Elk gebouw is anders. Aansluitingen variëren enorm en verschillende systemen hebben een andere maximale elektriciteitscapaciteit. Stroom voor de laadpalen komt namelijk uit de bestaande infrastructuur van de gebouwen. Maatwerk is een vereiste voor het installeren van laadpalen’, vertelt Van ‘t Hart. Daarvoor gingen Van ’t Hart en Weerheim in gesprek met alle objectmanagers. Aan de hand van deze gesprekken stelden zij schetsen op van ieder gebouw met daarop locaties waar de laadpalen moesten komen.
Daarna begon de aanleg van de laadpalen. Dat proces verloopt in twee fasen. In de eerste fase maakt de onderhoudsaannemer benodigde aanpassingen aan het gebouw en legt voedingskabels vanaf het gebouw naar de laadplekken. Daarna zorgt de laadpaalleverancier, in dit geval firma Unica, voor de installatie van elke laadpaal. ‘De meest voorkomende paal levert 44 kilowatt. Per auto is dat 22 kilowatt’, zegt Van ’t Hart. ‘Maar bijvoorbeeld bij een locatie in Den Haag is door een klant gekozen voor snelladers van 175 kilowatt per paal. Dat betekent meer vraag naar energie vanuit het gebouw waarvoor op enkele locaties de maximale elektriciteitscapaciteit is opgeschroefd.’
Ideaal in gebruik
Te veel stroom tegelijkertijd op één plek leidt in sommige gevallen tot netcongestie. Op zo’n moment wordt de maximale capaciteit overschreden waardoor het systeem op tilt slaat. Om de energievraag van de elektrische auto’s aan te kunnen, hebben binnen het project pilots plaatsgevonden waarin handig gebruik is gemaakt van het concept load balancing. ‘In een app geef je aan hoe lang je aanwezig bent in het gebouw. Op een werkdag van acht uur verdelen de palen de hoeveelheid beschikbare stroom onder elkaar’, legt Van ’t Hart uit. ‘Het ene moment is er meer stroom beschikbaar waardoor de auto sneller oplaadt. Bijvoorbeeld tijdens de lunch gaat er veel stroom naar de liften omdat iedereen naar beneden gaat. Dan laden de auto’s minder snel op. Door de slimme verdeling is je auto na die acht uur alsnog volledig opgeladen. De ambtenaren die met hun eigen auto gebruikmaken van de laadpalen, betalen zelf de kosten voor de elektriciteit die zij hiervoor verbruiken.’
Trots
Rinsampessy kijkt met trots terug op het project. ‘Het is enorm stoer dat we in zo’n hoog tempo zoveel laadpalen hebben neergezet. Het realiseren van de laadpalen in andere provincies loopt ook erg soepel door het goede werk van alle projectleiders’, vertelt Rinsampessy. ‘Dankzij de inzet van objectmanagers, projectondersteuners, aannemers, onze collega’s met expertise brandveiligheid en onze klanten hebben wij de enorme opgave vlot volbracht. Het was een supertoffe ervaring om als projectleider en als team bij te dragen aan de energietransitie van Nederland.’