Vijf ontwerpcriteria om water en bodem echt sturend te kunnen laten zijn

De ambitie om water en bodem sturend te laten zijn bestaat al jaren, maar in de praktijk is het vertalen van deze wens naar ontwerpcriteria lastig voor gebiedsontwikkelaars. Onderzoekers van Sweco hebben op basis van de ervaringen van het afgelopen jaar vijf van deze criteria opgesteld.

De afgelopen jaren zijn de onderzoekers van ingenieursbureau Sweco nauw betrokken geweest bij de verschillende stappen in het proces van agendering, uitwerking en institutionalisering van de gedachte om water en bodem sturend te laten zijn binnen de ruimtelijke planvorming. Twee jaar geleden brachten ze in het essay ‘Op Waterbasis’ in kaart waar de grenzen van het water- en bodemsysteem werden overschreden. En ze werkten mee aan de wetenschappelijke onderbouwing van de keuzes uit de Kamerbrief, die vorig jaar werd verstuurd. Daarin werd bekend werd gemaakt dat water en bodem sturend worden bij “beslissingen over de inrichting van ons land”.

Vijf ontwerpprincipes

Met die ervaring helpt het bureau overheden en ontwikkelaars om het principe toe te passen in ruimtelijke ontwikkelingen. Maar, zo stellen Alex Hekman (commercieel directeur water) en Nikéh Booister (strategisch adviseur klimaatadaptatie), die toepassing is “nog niet altijd makkelijk”. In het whitepaper Wat betekent water en bodem sturend voor de ruimtelijke ordening? schetst het duo de problemen waar partijen in de praktijk nu tegenaan lopen. “Water en bodem sturend is erop gericht om met de ruimtelijke ordening aan te sluiten bij de natuurlijke kenmerken van het water- en bodemsysteem. Niet voor iedereen is direct duidelijk wat er nu precies anders moet. In veel gebiedsontwikkelingen wordt immers al ruimschoots aandacht gegeven aan de inrichting van een duurzaam water- en bodemsysteem.”

In het document delen de onderzoekers de ervaringen die ze het afgelopen jaar in verschillende gebiedsontwikkelingen hebben opgedaan. “Aan de hand van verschillende cases brengen we in beeld hoe de structurerende keuzes uit de Kamerbrief naar ontwerpcriteria kunnen worden vertaald.” Volgens Sweco bestaat de ontwerpfilosofie die in het achterhoofd moet worden gehouden om water en bodem sturend te maken in ruimtelijke ordening uit vijf principes:

1 Niet afwentelen

Het belangrijkste ontwerpprincipe, zeggen de onderzoekers, is het voorkomen van afwenteling van negatieve effecten van ruimtelijke inrichting en landgebruik van en op het water- en bodemsysteem. Zo voorkomen gebiedsontwikkelaars niet alleen dat de opgaven voor toekomstige generaties groter worden, maar blijft ook de biodiversiteit in stand en wordt uitputting voorkomen. “Niet afwentelen betekent dat we, conform het kostenveroorzakersbeginsel, (de kosten voor) mitigatie van alle negatieve (milieu-)effecten mee berekenen in de exploitatie van het landgebruik.”

2 Vergroot de sponswerking van het water- en bodemsysteem

“Hoe meer ons watersysteem is afgestemd op hoe water zich van nature gedraagt, hoe kleiner de inspanningen zullen zijn om het water duurzaam dienstbaar te laten zijn aan onze maatschappelijke behoeften.” Oftewel: vermijd locaties waar een sterke aanpassing of regulering van het natuurlijke water- en bodemsysteem nodig is om het landgebruik mogelijk te maken. “En voorkom een grote verwevenheid van functies met strijdige eisen aan het water- en bodemsysteem.”

3 Houd rekening met extremen

Het advies van Hekman en Booister: houd rekening met weersextremen die groter zijn dan de norm. De overstromingen in Limburg hebben laten zien dat voldoen aan de norm een onterecht gevoel van veiligheid kan geven. “De normen geven wellicht een maat voor de kosteneffectiviteit van onze inspanningen om ons te beschermen tegen extremen, maar laten we de kans op slachtoffers minimaliseren door niet op onveilige locaties te bouwen.”

4 Een aanpasbare inrichting voor de lange termijn

Klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en extreme droogte zijn processen van tientallen, honderden jaren. Het is daarom belangrijk “een bepaalde mate van aanpasbaarheid te integreren in het ontwerp om te voorkomen dat de klimaatopgave voor de volgende generaties groter wordt door onvoldoende rekening te houden met lange termijneffecten.” Een aanpasbare inrichting (adaptief ontwerp) dat na 2050 aangepast kan worden als het klimaat verder verandert (inclusief de gevolgen van zeespiegelstijging) is dan ook noodzakelijk.

5 Benut kansen voor systeemherstel

De grote ruimtelijke transities van de komende decennia bieden zowel in het landelijk als in het stedelijk gebied veel kansen om “negatieve trends van verdroging door overmatig afvoeren of onttrekken van (grond)water, (grond)waterkwaliteitsverslechtering en bodemdaling te keren.” Sweco noemt de plannen in de Zuidplaspolder of Rijnenburg als voorbeelden van grootschalige verstedelijkingslocaties die de kans bieden om “versnipperde watersystemen samen te voegen tot een robuust watersysteem dat beter in staat is om extreme neerslag op te vangen.”

Van maakbaarheid naar aanpasbaarheid

In het documenten laat het tweetal in zes praktijkvoorbeelden de invloed van het hanteren van het ‘water en bodem sturend-principe’ zien. De casussen laten zien dat daadkrachtige keuzes en bestuurlijke moed noodzakelijk zijn om verandering te realiseren, maar dat het formuleren én handhaven van heldere prestatie-eisen daarbij wel de basis moet zijn. “De prestatie-eisen uit de regionale klimaatconvenanten en de nationale maatlat bieden een belangrijke basis, maar water en bodem sturend vraagt om verdere aanscherping omdat ze gebaseerd zijn op de plangrens en een horizon die veelal niet verder gaat dan 2050.” Het ontwikkelen van regionale klimaatadaptatievisies (of sponsstrategieën) is een ander advies dat uit de voorbeelden naar voren komt. “Water en bodem sturend vraagt om maatwerk in de regio’s.”

Water en bodem sturend maken in de ruimtelijke planvorming betekent een cultuurverandering voor de Nederlandse watersector en ruimtelijke ordening, is de conclusie van Sweco. Maar er is volgens de experts op dit moment nog weinig ervaring met aanpasbaar ontwerpen en inrichten. “De huidige planvorming, instrumenten en financieringsmodellen bieden hiervoor ook weinig ruimte. Op dit punt is in onze ogen vernieuwing nodig. Om concreet te maken wat water en bodem sturend betekent voor de ruimtelijke ordening zijn door het hele land voorbeelden nodig die laten zien hoe ruimtelijke inrichting voor zowel landbouw, natuur als bebouwd gebied er uit ziet wanneer niet langer wordt afgewenteld. Dit helpt om de noodzakelijke beweging te maken van maakbaarheid naar aanpasbaarheid.”

Blijf op de hoogte
Scroll naar boven