Nederland zal in 2035 naar verwachting 18,9 miljoen inwoners hebben, 1,3 miljoen meer dan begin 2022. Vooral de grote en middelgrote gemeenten zullen verder groeien, net als verschillende randgemeenten rond de grote steden. Dat blijkt uit de Regionale bevolkings- en huishoudensprognose 2022-2050 van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het CBS.
In 54 gemeenten wordt een krimp van meer dan 2,5 procent verwacht. Deze gemeenten liggen vooral in het noorden en langs de oostgrens van het land, en zullen ook sneller vergrijzen dan de grotere gemeenten.
De prognose beschrijft de meest waarschijnlijke ontwikkeling, maar kent ook onzekerheden, waarover meer te lezen is in de laatste alinea. De regionale prognose beschrijft de periode tot 2050, in dit nieuwsbericht wordt de periode tot 2035 belicht.
Sterke groei in grote steden en randgemeenten
Bijna 70 procent van de verwachte nationale groei tot 2035 komt volgens de prognose terecht in de grootste gemeenten (met ten minste 100 duizend inwoners). Rondom de grote gemeenten groeien ook diverse andere gemeenten. Voorbeelden zijn Haarlemmermeer bij Amsterdam, Zuidplas bij Rotterdam en Rijswijk bij Den Haag. Ook Almere en Lelystad groeien sterk.
Amsterdam naar 1 miljoen inwoners in 2030
Van de vier grote steden krijgt Amsterdam er de meeste inwoners bij, naar verwachting ruim 175 duizend tot 2035. Dit betekent een toename van 20 procent ten opzichte van 2021. De stad passeert naar verwachting in 2030 de grens van een miljoen inwoners. Voor Utrecht verwacht de prognose de grootste relatieve groei, met ruim 26 procent tot 2035. Den Haag (18 procent) en Rotterdam (12 procent) groeien minder snel. De inwoners van de grote steden zijn relatief jong en groeien doordat er per saldo meer kinderen worden geboren dan er mensen overlijden. Ook hebben ze een grote aantrekkingskracht op immigranten, waaronder arbeidsmigranten uit de EU, expats en internationale studenten.
Buiten de Randstad neemt het inwonertal naar verwachting vooral toe in de steden. In Noord-Brabant zijn dat bijvoorbeeld Breda, Tilburg en vooral Eindhoven. In het noorden groeit Groningen relatief sterk en in het oosten zijn Zwolle, Arnhem en Nijmegen sterke groeiers.
Vooral aan de randen minder inwoners
Kleinere gemeenten aan de randen van het land zullen hun bevolking naar verwachting verder zien afnemen. In 2035 zullen 54 gemeenten substantieel minder inwoners tellen dan nu. Het gaat vooral om gemeenten in het noordoosten van Groningen, Drenthe, de Achterhoek en Limburg. Deze gemeenten vergrijzen ook sterker. Jongeren verhuizen naar elders, bijvoorbeeld voor studie of werk.
Ook grote gemeenten vergrijzen
In 2035 zal ruim 24 procent van de bevolking 65 jaar of ouder zijn, nu is dat nog 20 procent. De vier grote steden zijn minder vergrijsd dan de kleinere gemeenten, maar ook hier neemt de vergrijzing de komende jaren naar verwachting toe: van 14 procent 65-plussers nu naar 19 procent in 2035. In andere delen van Nederland gaat de vergrijzing echter nog sneller. Vooral in gemeenten die de komende jaren krimpen zal het aandeel ouderen in 2035 naar verwachting groot zijn, in veel gevallen 30 procent of meer. Het verschil in vergrijzing tussen stad en platteland neemt dus toe.
Toename bevolking 20 jaar tot AOW-leeftijd met name in Randstad
Het aantal mensen tussen 20 jaar en de AOW-leeftijd neemt de komende jaren naar verwachting toe, van 10,6 miljoen in 2021 naar 11,0 miljoen in 2035. Groei van deze leeftijdsgroep wordt vooral verwacht in de Randstad. Ook in Flevoland, op de Veluwe en in en om Eindhoven neemt het aantal inwoners van deze leeftijd toe. In 141 gemeenten zal deze leeftijdsgroep in 2035 echter kleiner zijn dan nu. Die gemeenten liggen vooral langs de oostgrens van het land en Zeeland. In een deel van deze gemeenten groeit de totale bevolking nog wel, door een toename van het aantal inwoners boven de AOW-leeftijd.
Prognose kent onzekerheid
De PBL/CBS regionale prognose 2022-2050 beoogt de meest waarschijnlijke ontwikkeling te beschrijven, rekening houdend met nieuwe inzichten en recente ontwikkelingen op nationaal en regionaal niveau. Toch zijn de cijfers altijd met onzekerheden omgeven. Immigratie en woningbouw zijn bijvoorbeeld moeilijk exact te voorspellen. De onzekerheid wordt bovendien groter naarmate verder naar de toekomst wordt gekeken. Daarom zijn onzekerheidsintervallen rond de uitkomsten van de regionale prognose opgesteld, waarbij de kans twee op drie is dat de gemeentelijke bevolkingsgroei binnen deze bandbreedte zal blijven.
Ook als de bevolkingsgroei lager is dan verwacht, zullen de grote gemeenten nog steeds groeien. Kleinere gemeenten aan de randen van het land zullen, als de bevolkingsgroei hoger is dan verwacht, nog steeds krimpen of vrijwel gelijk blijven in bevolkingsomvang.